Op dsmmeisjes heb ik als redactielid de afgelopen jaren tientallen blogs gelezen van mensen met een eetstoornis. Ze deelden vaak iets over hun gedachtegang, behandeling en ontwikkeling. Al deze verhalen hebben mij veel geleerd over de ziekte, vooral over de bekendste variant: anorexia nervosa. Dat het om veel meer gaat dan jezelf te dik vinden en stoppen met eten omdat je controle wil hebben, is inmiddels algemeen bekend. Maar hoe en waarom een eetstoornis ontstaat en zó lastig is om los te laten, is bijna onmogelijk te doorgronden voor iemand die psychisch ‘gezond’ is. Leonoor de Groot wil met haar debuutroman ‘Lange Tanden’, die autobiografische elementen bevat, bijdragen aan meer begrip voor mensen die deze ziekte doormaken.
De eerste opname in een eetstoorniskliniek
Hoofdpersoon Renée is een zeventienjarig meisje dat voor het eerst in een eetstoorniskliniek wordt opgenomen. Voor haar is alles even nieuw als voor de lezer, wat maakte dat ik makkelijk in het verhaal kwam en goed kon invoelen hoe spannend deze grote verandering is. Van de vertrouwde omgeving van haar gezin, waar de eetstoornis ontstond, naar een klinische omgeving waar alles om herstel draait, maar waar ze tegelijkertijd door groepsgenoten nog meer de eetstoorniswereld wordt ingezogen. De tijd tussen therapie en de eetmomenten, waar elke keer grote druk op staat, moet gedood worden met de beperkte activiteiten die mogelijk zijn. Renée mag op een gegeven moment bijvoorbeeld niet meer aan school werken, weigert iets sufs te doen als mandala’s inkleuren of woordzoekers maken en vindt in het begin lastig aansluiting met groepsgenoten.
Er is vooral veel tijd om te piekeren, en veel van die gedachtegangen worden, net als gesprekken met haar psychiater en familie, kleine en grotere gebeurtenissen in de kliniek, zeer gedetailleerd beschreven. Maar waar de ene scène van A tot Z staat uitgeschreven en bepaalde gedachten vaak herhaald worden, zijn andere, essentiële, gebeurtenissen en gedachten overgeslagen. De details maken het verhaal heel realistisch omdat de frustrerende lengte van de opname komt goed naar voren komt, maar ze remmen het verhaal ook af.
De eetstoornis blijft trekken
Renée heeft veel moeite met het aankomen en ik voelde haar machteloosheid toen ze voor het eerst gedwongen sondevoeding kreeg terwijl ze zich probeerde te verzetten. Maar heel langzaam verandert er wat in Renée’s mindset: ze ziet in dat ze (meer) zal moeten eten om deel te kunnen nemen aan het ‘gewone’ leven. De verlofmomenten geven hoop, maar de eetstoornis blijft trekken, het is duidelijk dat ze motivatie om echt te herstellen nog mist.
Afgezien van deze ontwikkeling, ontbreken in het boek de inzichten waarvan je verwacht dat ze die in therapie opdoet. Maar vooral miste ik de achtergrondinformatie over het ontstaan van haar eetstoornis. Het gaat over houvast die de eetstoornis biedt, de angstaanjagende macht en gevolgen die hij heeft, maar verder moet de lezer het doen met schaarse opmerkingen over onzekerheid, lichaamsbeeld en de onhoudbare thuissituatie. Ik vond het heel lastig om echt met Renée mee te leven, omdat de vragen die mij het meest bezighielden onbeantwoord bleven. Waar bood de eetstoornis precies een uitweg van? Waarom is ze bang hem los te laten? Wordt ze tijdens de opname überhaupt behandeld voor de oorzaak?
Een eetstoornis maakt het leven ingewikkeld
Gelukkig bevat het verhaal een aantal elementen die wel écht goed uitgewerkt zijn en het zeker waard maken om door te lezen. Zo koppelt Renée, vooral in het begin, allerlei indrukken in de kliniek aan herinneringen van thuis, waardoor je een goed beeld van haar gezin krijgt. Vooral de bijzondere band met haar zusje Emma is mooi om over te lezen en maken duidelijk hoe belangrijk korte momenten van contact met ‘gezonde’ mensen kunnen zijn. Maar ook gesprekken met mensen binnen de kliniek kunnen heel helpend zijn. Je leest over de band die ze met een paar groepsgenoten opbouwt en vooral hoe ze zich aan verpleegkundige Jake hecht. Hij is een van de mensen die haar vasthouden bij de sondevoeding, wat hun ‘vriendschap’ alleen maar ingewikkelder maakt.
Dat een eetstoornis alles in het leven ingewikkeld maakt, is dan ook wat het beste naar voren komt uit dit boek. Door de ondertitel ‘De allesomvattende strijd tegen anorexia’ had ik verwacht de ontwikkeling en het herstel van anorexia beter te begrijpen. Maar ik heb vooral geleerd hoe het er in een opname in een eetstoorniskliniek aan toe kan gaan.