Interview Co Stompé

IN DE VOETSPOREN VAN VAN BARNEVELD

Gezellige darter Stompé wil ook presteren op de Embassy



door Marten leurdijk

-december 1998

Ging het begin van elk nieuw jaar tot voor kort nog vrijwel geruisloos voorbij aan sportminnend Nederland, sinds vorig jaar is dat wel anders. Verantwoordelijk daarvoor is Raymond van Barneveld, die op 11 januari 1998 het meest prestigieuze dartstoernooi won, de Embassy World Chamionschips Darts, het officieuze wereldkampioenschap. Co Stompé, de 36-jarige Amsterdamse trambestuurder (lijn 14), zou graag in zijn voetsporen treden.

Gaan ze een toernooi organiseren op de dag dat ik de finale moet spelen, zijn ze gek geworden!’ Co Stompé wijst lachend op een poster met een aankondiging van een toernooi dat plaatsvindt op zondag 10 januari, de dag van de finale van de Embassy in het Engelse Frimley Green. In Darts, Bowls & Trophies, een dartwinkel in de wijk Slotervaart/Overtoomse Veld, heerst de gemoedelijke sfeer die je in elke kleine dartwinkel kan aantreffen. Terwijl Co Stompé middenin de zaak onverstoorbaar zijn pijlen richting de triple 20 en vaak ín de triple 20 gooit, neemt hij samen met de verkoper en enkele bezoekers de actualiteiten van de dag en aanverwante zaken door, onder het genot van een kopje koffie. Af en toe wordt er bewonderend gekeken naar het schijnbare gemak waarmee de strak in het zwart geklede Stompé een 180-er, de hoogst haalbare worp, gooit. Ze hebben veel vertrouwen in een goede prestatie van Stompé, straks op de Embassy. De darter zelf zou, na twee eerdere mislukte pogingen, ook graag eens verder dan de eerste ronde willen komen.


Zelfvertrouwen

‘Ik zou niet weten waarom het daar opeens minder zou moeten gaan’, zegt hij. ‘Op dit niveau komt het vooral aan op het mentale vlak. Als het mentaal goed zit valt er een stuk spanning weg en spanning kunnen we niet gebruiken. Wat wij doen is niet zozeer richten, maar meer het verrichten van een automatische handeling. De minste verandering van de positie van je hand kan al betekenen dat je er vier, vijf centimeter naast zit. Er hoeft maar iets verkeerd te gaan, iets waarin je teleurgesteld raakt en wat je je blijft aantrekken en je kunt erop wachten dat het misgaat. Maar als je zelfvertrouwen bezit, gooi je je beste partijen.’

Het zelfvertrouwen dat Stompé op dit moment bezit, is niet misplaatst. Naast enkele dubbeltitels met Van Barneveld, schreef hij de afgelopen maanden ook vier open toernooien en de Europese titel singles op zijn naam. Voor Raymond van Barneveld, zijn dubbelpartner, trainingsmaatje en ploeggenoot in de competitie, is Stompé zelfs een echte angstgegner geworden. Van de laatste acht keer dat de twee spelers tegenover elkaar stonden, was Stompe ook acht keer de winnaar. ‘Zijn spel ligt me wel. Raymond speelt in hetzelfde tempo als ik. Er zijn echter spelers die denken dat ze de hele avond voor een partij hebben. Die gooien zo langzaam, dat dat best wel irriterend kan werken. Maar je moet proberen om je daar op in te stellen. Ik heb ook weleens geprobeerd om te vertragen, maar dat ging alleen maar ten koste van mijn eigen spel.’


Trainen

Dat het vooral aankomt op het mentale vlak wil trouwens niet zeggen dat er niet meer getraind hoeft te worden. Stompé: ‘Iemand die zegt: ik hoef niet te trainen, ja, dat is natuurlijk onzin. Er is niemand die zonder te trainen een topprestatie kan neerzetten. Dat zie je nou ook een beetje bij Van Barneveld. Hij heeft nu zoveel demonstraties dat hij, als hij thuiskomt, niet zoveel zin meer heeft om te gaan trainen. Dan gaat hij liever op de bank zitten. Demonstraties zijn leuk, maar je wordt er niet scherp van. Je staat negen van de tien keer tegen mensen te spelen, die al aaah en oooh staan te roepen als je honderd gooit.’

Zelf staat Stompé dus bijna elke dag wel een paar uur te gooien. ‘Als ik hier in de winkel sta, gooi ik tegen iedereen die hier maar binnenlooopt en wil spelen. Wel ga je dan voor jezelf andere doelen stellen. Bijvoorbeeld om geen leg (te vergelijken met een game bij tennis, ML) te verliezen, terwijl je tegenstander niet onder de 200 mag komen. Dat lukt niet altijd natuurlijk, maar dat is juist het goeie ervan. Als je voor jezelf eisen stelt, valt er nog wat te verbeteren.’


Verslavend

Stompé begon twaalf jaar geleden met darten. Tijdens een korte periode van werkloosheid ging hij wat bijwerken in een coffeeshop. Daar hing een dartbord. En omdat er bijna geen bezoekers waren, doodde hij de tijd met het gooien van en paar pijltjes. Stompé: ‘Toen ik een paar wedstrijdjes won, begon het leuk te worden. Je gaat dan steeds verder je grenzen veleggen, kijken hoe ver je komt. Op een gegeven moment ga je wel een paar partijen verliezen en loopt het niet meer zo makkelijk en zak je wat terug in niveau. Maar daar moet je je zien uit te vechten en dan kom je er weer beter uit als daarvoor.’

‘Darten werkt behoorlijk verslavend’, aldus Stompé. ‘Het is ook erg makkelijk om mee te beginnen. Je koopt een setje pijlen en een bord. Die hang je ergens op en je kan beginnen. In twee, drie jaar kan je een goeie darter worden. Het is een sport voor iedereen en niet leeftijdgebonden. Dat is het leuke aan darten. En ik kan ook geen sport in de wereld bedenken waarbij iedereen – spelers, sponsors, bobo’s en publiek – door elkaar heen loopt en gezellig samen iets drinkt. Alles gaat in een heel gemoedelijke sfeer. Als je kijkt naar wat er in een zaal zit, zie je vijfhonderd jaar lik (mensen die in de gevangenis hebben gezeten, ML). Maar als je nagaat hoeveel problemen er zijn, eigenlijk nagenoeg nooit. Terwijl er wel degelijk verschillende kampen bestaan. Nou, dat moet je ’s proberen met andere sporten.’


Verschillen

Ook tussen de spelers onderling is er volgens Stompé sprake van een gezonde rivaliteit.’Raymond werd er natuurlijk ook niet vrolijker van dat ik hem acht keer op rij versloeg. Toen begon ie ook best wel een beetje een hekel aan mij te krijgen. Dat had echter niks met mijn persoon te maken, maar gewoon met de prestaties en dat geeft ie dan ook ruiterlijk toe. Hij is niet iemand die zijn verlies makkelijk draagt, maar dat typeert dan ook wel weer de topsporter.’

Naast Stompé en Van Barneveld is Roland Scholten, die professional in Engeland is, de derde Nederlander die dit jaar mee mag doen aan de Embassy. De Nederlandse fans moeten nu dus hun eigen favoriet kiezen. Stompé:  ‘Je merkt dat de mensen het kiezen van hun eigen favoriet laten afhangen van de persoonlijkheid van de darter in kwestie. Wat dat betreft zijn Raymond, Roland en ik totaal verschillend, dus is de keuze voor de mensen niet zo moeilijk. Raymond is heel erg serieus en egoïstisch als hij met de wedstrijd bezig is. Dan ziet hij niemand meer staan. Roland is een beetje de populaire man en heeft een houding van: ik weet het allemaal wel, ik heb het allemaal gezien en vind het niet zo belangrijk. En ik heb altijd iets gemoedelijks, lekker een babbbeltje maken en ook de onzekere kanten laten zien, want die horen er ook bij.’


Nederlandse invasie

Er kan dus worden gesproken van een kleine invasie van de Nederlanders in de top van het darten. Stompé: ‘Als het in dit tempo doorgaat, gaan we als Nederland het dartwereldje totaal domineren. Je kan van mij aannnemen dat de Engelsen er niet blij mee zijn dat wij alle belangrijke titels winnen.’

Bert Vlaardingerbroek, de eerste Nederlander die verschillende malen aan de Embassy deelnam, heeft het pad voor de Nederlanders geeëffend. ‘Voor mij was hij altijd het grote voorbeeld’, zegt Stompé. ‘Hij had een behoorlijk niveau. Daar ga je binnen Nederland tegen knokken, daar ga je dan overheen en dat deden we toevallig met zijn drieën tegelijk. Dus dan krijg je je een onderlinge competitie, waardoor het niveau weer hoger wordt. We moeten nu hopen dat de jongere garde doorbreekt, zodat wij ook scherp blijven. Talent is er genoeg, maar je moet er wel wat voor doen. En daar ontbreekt het nog wel ’s aan.’


Toekomst

Ook over de inspanningen van de dartbond is Stompé niet echt tevreden. ‘Ik had verwacht dat er met het succes van Van Barneveld iets meer gedaan zou worden dan is gebeurd. Wij kunnen alleen maar als ambassadeur optreden en goede prestaties neerzetten, maar de ontwikkeling van de dartsport staat of valt met bestuursleden die de sport onder hun hoede hebben. Er zijn wel plannen, zoals grote toernooien, op dezelfde wijze opgezet als de Embassy, maar dan in Nederland gespeeld. De televisie, waarschijnlijk SBS6 (die ook bij de Embassy aanwezig is, ML), zal daar ook een grote rol in spelen. En dan zal het bedrijfsleven daar ook weer bij in moeten stappen. Die onderhandelingen zijn momenteel gaande.’

Stompé heeft in ieder geval wel vertrouwen in zijn eigen toekomst als darter. Sinds kort heeft hij een eigen dartlijn op de markt, de Co match-stick Stompé-darts (deze bijnaam kreeg hij van de Engelsen en verwijst naar zijn smalle omvang. In Nederland wordt hij gewoon Stompie genoemd). Een goede prestatie op de Embassy zou natuurlijk een grote impuls voor zijn carrière betekenen. ‘Dan kan ik de inkomsten uit het darten uitbouwen en misschien minder gaan werken. Ik werk nu nog 36 uur bij het GVB en daarnaast ben ik, competitie en toernooien meegerekend, met darten in totaal zo’n vijfentwintig uur per week kwijt. Dus dat is best wel ’s zwaar. Maar zelfs als ik de Embassy zou winnen, zou ik niet fulltime gaan darten. Drie, vier dagen per week vind ik mooi zat.’ Zover durft Stompé echter nu nog niet te denken. ‘Gezien mijn eigen kwaliteiten moet ik de kwartfinale kunnen halen, misschien wel een halvefinaleplaats. Maar de Embassy is een toernooi op zich. Dan zal er ook weer een goede Raymond van Barneveld te zien zijn. Mocht ik hem opnieuw als tegenstander treffen, en dat kan alleen in de finale, dan zal ik niet zomaar eventjes van hem winnen.